Van de OR-plichtige ondernemingen heeft 31% geen ondernemingsraad (OR) ingesteld. In een brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer benadrukt zij dat de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) onvoldoende wordt nageleefd en dat dat moet worden verbeterd. De minister wil hiervoor beleidsmaatregelen invoeren. In dit artikel gaan we verder in op de OR-plicht voor werkgevers.
Uit onderzoek blijkt dat 69% van de OR-plichtige ondernemers aan deze wettelijke plicht voldoet. De minister vindt dit percentage onvoldoende en onacceptabel. Zij stelt dat werkgevers zich niet houden aan de wet waardoor werknemers geen gebruik kunnen maken van hun grondwettelijke recht op medezeggenschap. Daarnaast schiet een werkgever zonder OR ook tekort bij de uitvoering van andere wet- en regelgeving, zoals de Arbowet. De minister werkt daarom aan het ontwikkelen van beleidsinstrumenten om de naleving van de WOR te bevorderen. Deze maatregelen worden gericht op het stimuleren van werkgevers en werknemers, maar ook op het verhogen van de druk op werkgevers die niet aan de wet voldoen. De beleidsinstrumenten worden naar verwachting begin 2025 aan de Tweede Kamer gepresenteerd.
De verplichting om een OR in te stellen geldt voor alle organisaties waarbij 50 of meer medewerkers in dienst zijn. Ook organisaties met minder dan 50 medewerkers kunnen een OR instellen. In plaats daarvan kunnen dergelijke organisaties een personeelsvertegenwoordiging (PVT) instellen. Wanneer een meerderheid van de werknemers om een PVT vraagt, dient de werkgever aan deze wens gehoord te geven.
De verantwoordelijkheid voor het instellen van een OR ligt bij de werkgever. Uit onderzoek blijkt dat de werknemers niet altijd op een OR zitten te wachten. Het is dan aan de werkgevers om de werknemers te motiveren en zich in te spannen voor het oprichten van een OR. Uit een vervolgonderzoek blijkt dat het motiveren van werknemers op verschillende manieren kan worden aangepakt en dat werkgevers op een drietal vlakken tekortschieten.
Naast het voorgaande is de minister van mening dat de betrokkenheid van flexwerkers bij de OR en van de OR bij flexwerk(ers) onvoldoende is. Terecht wordt gesteld dat de afwezigheid van deze betrokkenheid samenhangt met de aard van flexwerk. Het recent uitbreiden van het actieve kiesrecht voor uitzendkrachten heeft vermoedelijk wel effect gehad op de aandacht die de OR heeft voor flexbeleid. Ook wanneer flexwerkers niet zelf in de OR plaatsnemen, moeten ze wel bij de medezeggenschap betrokken te worden, zodat de OR meer oog heeft voor de belangen van flexwerkers.
Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop
Copyright | Florys: onderdeel van Florys Groep | Privacyverklaring en cookiebeleid | Algemene Voorwaarden