In het voorjaar van 2025 wordt een belangrijke uitspraak van de Hoge Raad verwacht over de rechtspositie van Uber-chauffeurs. Ter voorbereiding hierop heeft de Advocaat-Generaal (AG) een advies uitgebracht aan de Hoge Raad. Dit advies gaat over de regels voor het onderscheid tussen zzp’ers en werknemers. Mede op basis van dit advies zal de Hoge Raad uitspraak doen. In dit artikel bespreken we de belangrijkste punten uit het advies.
Aanleiding
Vakbond FNV heeft een rechtszaak aangespannen tegen Uber. FNV is van mening dat Uber-chauffeurs als werknemers moeten worden behandeld in plaats van als zzp’ers. Daarom vindt FNV ook dat de Cao Taxivervoer op Uber van toepassing moet zijn.
Status van de rechtszaak
De zaak wordt momenteel behandeld door het Gerechtshof Amsterdam. Tijdens de behandeling is er verwezen naar een eerdere uitspraak van de Hoge Raad over maaltijdbezorgers bij Deliveroo. In die uitspraak (van 24 maart 2023) formuleerde de Hoge Raad verschillende criteria om te bepalen of iemand als werknemer of als zzp’er moet worden beschouwd. Een van die criteria is het persoonlijk ondernemerschap van de zzp’er. De Hoge Raad stelde dat moet worden beoordeeld of de zzp’er zich als ondernemer gedraagt in het economisch verkeer. Het Gerechtshof Amsterdam heeft hierover vragen gesteld aan de Hoge Raad. De kernvraag is hoe zwaar dit criterium weegt ten opzichte van andere criteria: is de presentatie als ondernemer doorslaggevend of slechts een van de aspecten die moeten worden meegewogen bij de beoordeling van de arbeidsrelatie?
Advies van de Advocaat-Generaal
Advocaat-Generaal De Bock vindt dat het gezichtspunt van persoonlijk ondernemerschap slechts een beperkte rol speelt. Dit gezichtspunt komt pas aan bod als de andere acht gezichtspunten geen duidelijkheid geven over de vraag of een werkrelatie als arbeidsovereenkomst moet worden gezien. Volgens de AG kan dit gezichtspunt in concrete situaties niet doorslaggevend zijn.
Dit advies sluit aan bij het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Wet VBAR). Ook in dit wetsvoorstel wordt geen doorslaggevend gewicht toegekend aan de presentatie van de werkende in het economisch verkeer. De AG adviseert om dit gezichtspunt wel mee te nemen, maar niet als doorslaggevend te beschouwen.
Vervolg van de procedure
De Hoge Raad zal naar verwachting in het voorjaar van 2025 uitspraak doen. Deze uitspraak zal de vragen van het Gerechtshof Amsterdam beantwoorden. Op basis van deze antwoorden kan het hof een beslissing nemen in de zaak tussen FNV en Uber. Het is mogelijk dat er daarna nog cassatie wordt ingesteld tegen die uitspraak.
Relevantie voor de praktijk
Het wetsvoorstel VBAR is nog niet behandeld door de Tweede en Eerste Kamer. De minister heeft aangegeven het wetsvoorstel pas in te dienen bij de Tweede Kamer nadat de Hoge Raad de vragen van het Gerechtshof Amsterdam heeft beantwoord. Dit zal nog enkele maanden duren.
De procedure tussen FNV en Uber is belangrijk voor de praktijk. De uitspraken van de Hoge Raad en het Gerechtshof Amsterdam zullen waarschijnlijk meer duidelijkheid geven over hoe arbeidsrelaties beoordeeld moeten worden. Dit is een positieve ontwikkeling in het licht van het opheffen van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025.
Als je naar aanleiding van bovenstaande informatie vragen hebt, kun je contact opnemen met je contactpersoon bij Florys. Je kunt ook bellen met
ons algemene nummer
0184-208208 of een e-mail sturen naar
info@florys.nl.
Meer weten over dit onderwerp? Neem contact op via onderstaande knop
Copyright | Florys: onderdeel van Florys Groep | Privacyverklaring en cookiebeleid | Algemene Voorwaarden